Geschiedenis
Door: Amberloup
31 Oktober 2006 | België, Amberloup
Lang geleden was de streek waar wij vertoeven één uitgestrekt en bijna ondoordringbaar woud. Hier en daar stonden enkele hutten met mensen. De mensen leefden toen van de jacht in het bos en van de visvangst op de rivieren.
Toch hadden de Romeinen het klaargespeeld wegen door dit grote woud te trekken. Twee ervan kruisten elkaar in Amberloup: de grote heirbaan Bavai-Trier (langswaar de legers trokken) en een kleinere weg. Deze laatste (de kleinere weg) bestaat nu nog en loopt door het domein van het vakantiecentrum. Waar toen de Romeinen liepen kan jij nu nog gaan. Hoeveel sandalen, laarzen, paardenhoeven en wielen van karren zouden deze weg al die jaren wel niet hebben uitgesleten...
Dichtbij het kruispunt van deze wegen was er een bestuurplaats van de Romeinen. Dit weten we omdat in de buurt een steen is gevonden waarop de Latijnse tekst stond: 'CURIA ARDUENN'. Dit betekent: 'Het bestuur van de Ardennen'. Deze steen kan je nu nog zien boven de toegangsdeur van de kerk van Amberloup.
Het Ardense woud van die tijd bestond vooral uit eiken, berken en beuk. De mensen hebben eeuwen lang echt van het woud geleefd. Bomen werden omgehakt om huizen te bouwen, om vuur te maken en meubelen. De mensen lieten hun varkens in het woud, waar ze konden eten van de eikels. Later werden er open plekken, die stilaan groter werden, ook schapen gehouden.
De eikenschors werd gebruikt om leer te looien. Men at de vruchten van het woud: bosbessen, bramen en frambozen. Met brem werden de daken op de hutten gemaakt.
In de 11de tot 13de eeuw werden zeer veel bomen geveld door de kolenbranders. Er werd houtskool gestookt. Ijzererts werd hier in de bodem gevonden. Men maakte grote, ronde kuilen in de grond en stookte er met houtskool het ijzererts om het tot ijzer te gieten. Dit waren de laagovens. De streek werd zo meer en meer ontbost.
In 1571 stichtte Johan Piret in de vallei van de Ourthe een ijzergieterij met een hoogoven, met houtskool gestookt. Hij was de stichter van het grote domein van Sainte-Ode, dat wel 3000 ha groot werd. Hij bouwde ook de kapel ter ere van Sainte-Ode.
Een van zijn opvolgers begon terug bomen te planten. In het jaar 1825 werden zo de eerste sparren in de Ardennen aangeplant. Het bos van eiken en beuken werd zo vervangen door miljoenen sparren, die afkomstig waren uit hogere streken (Alpen, Vogezen) en die thuis horen in meer noordelijke landen (Skandinavië, Finland). Men had het goed bekeken: het Ardense klimaat was goed geschikt voor de vlugge groei van dit naaldhout.
In 1931 kocht baron Louis Empain het domein Sainte-Ode, toen nog 500 ha groot. Hij bouwde het kasteel van Celi en iets later het vakantiecentrum. Het was toen een schoolkolonie voor zwakke kinderen. Het werd in 1935 ingewijd, zoals je kan lezen op de herdenkingssteen in het gebouw. Er is ook een foto van baron Empain bewaard. Bij het kasteel van Celi werd een kliniek gebouwd: het hospitaalcentrum van Sainte-Ode.
In 1964 werd het vakantiecentrum met een domein van 42 ha aangekocht door de Christelijke Mutualiteiten van het verbond van Sint-Niklaas. Sindsdien komen er kinderen in de vakantiemaanden op openluchtkuren. Tijdens het schooljaar komen er openluchtklassen. Twee maanden worden voorbehouden aan gepensioneerden.
Toch hadden de Romeinen het klaargespeeld wegen door dit grote woud te trekken. Twee ervan kruisten elkaar in Amberloup: de grote heirbaan Bavai-Trier (langswaar de legers trokken) en een kleinere weg. Deze laatste (de kleinere weg) bestaat nu nog en loopt door het domein van het vakantiecentrum. Waar toen de Romeinen liepen kan jij nu nog gaan. Hoeveel sandalen, laarzen, paardenhoeven en wielen van karren zouden deze weg al die jaren wel niet hebben uitgesleten...
Dichtbij het kruispunt van deze wegen was er een bestuurplaats van de Romeinen. Dit weten we omdat in de buurt een steen is gevonden waarop de Latijnse tekst stond: 'CURIA ARDUENN'. Dit betekent: 'Het bestuur van de Ardennen'. Deze steen kan je nu nog zien boven de toegangsdeur van de kerk van Amberloup.
Het Ardense woud van die tijd bestond vooral uit eiken, berken en beuk. De mensen hebben eeuwen lang echt van het woud geleefd. Bomen werden omgehakt om huizen te bouwen, om vuur te maken en meubelen. De mensen lieten hun varkens in het woud, waar ze konden eten van de eikels. Later werden er open plekken, die stilaan groter werden, ook schapen gehouden.
De eikenschors werd gebruikt om leer te looien. Men at de vruchten van het woud: bosbessen, bramen en frambozen. Met brem werden de daken op de hutten gemaakt.
In de 11de tot 13de eeuw werden zeer veel bomen geveld door de kolenbranders. Er werd houtskool gestookt. Ijzererts werd hier in de bodem gevonden. Men maakte grote, ronde kuilen in de grond en stookte er met houtskool het ijzererts om het tot ijzer te gieten. Dit waren de laagovens. De streek werd zo meer en meer ontbost.
In 1571 stichtte Johan Piret in de vallei van de Ourthe een ijzergieterij met een hoogoven, met houtskool gestookt. Hij was de stichter van het grote domein van Sainte-Ode, dat wel 3000 ha groot werd. Hij bouwde ook de kapel ter ere van Sainte-Ode.
Een van zijn opvolgers begon terug bomen te planten. In het jaar 1825 werden zo de eerste sparren in de Ardennen aangeplant. Het bos van eiken en beuken werd zo vervangen door miljoenen sparren, die afkomstig waren uit hogere streken (Alpen, Vogezen) en die thuis horen in meer noordelijke landen (Skandinavië, Finland). Men had het goed bekeken: het Ardense klimaat was goed geschikt voor de vlugge groei van dit naaldhout.
In 1931 kocht baron Louis Empain het domein Sainte-Ode, toen nog 500 ha groot. Hij bouwde het kasteel van Celi en iets later het vakantiecentrum. Het was toen een schoolkolonie voor zwakke kinderen. Het werd in 1935 ingewijd, zoals je kan lezen op de herdenkingssteen in het gebouw. Er is ook een foto van baron Empain bewaard. Bij het kasteel van Celi werd een kliniek gebouwd: het hospitaalcentrum van Sainte-Ode.
In 1964 werd het vakantiecentrum met een domein van 42 ha aangekocht door de Christelijke Mutualiteiten van het verbond van Sint-Niklaas. Sindsdien komen er kinderen in de vakantiemaanden op openluchtkuren. Tijdens het schooljaar komen er openluchtklassen. Twee maanden worden voorbehouden aan gepensioneerden.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley